Bel mij terug

Bel mij terug

* Verplichte velden

Neurofeedback en gebrek aan remming

Remming in het brein betekent dat je in staat bent eerst te denken en dan pas te doen. Er gebeurt iets en je denkt: Hmmm… heb ik dit eerder meegemaakt? (geheugen) Hoe ging dat ook alweer? Was het handig? Nee, ik moet het deze keer iets anders doen (aanpassen). De evolutie van het brein en het vermogen tot aanpassen en gebruik van geheugen, staan uitgebreid omschreven in het lesboek.
ooo
000
ooo

Het brein functioneert het beste als het balanceert tussen aanpassen en geheugen.
Dan kun je eerst denken en dan doen.

 

Als je boven op de curve balanceert, spreken we over remming in het brein. Het brein loopt als het ware stationair en heeft de tijd om te bedenken wat handig is. We gaan zien dat sommige mensen door ziekte of genetische aanleg, weinig of geen remming in het brein hebben. Zij bevinden zich doorlopend links en/of rechts van de curve en reageren daardoor altijd impulsief. Dan wordt cognitieve therapie lastig. Je kunt met neurofeedback het brein naar het midden van de curve trainen door de ongewenste breintoestanden te inhiberen. Naar de neurofeedbacktraining.

Paars = onderactivatie
Geel = remming (stationair draaien)
Groen = activatie
Rood = overactivatie

Neurofeedback bij gebrek aan remming

Het neurofeedbackprotocol bij gebrek aan remming is het inhiberen van de onderactivatie of overactivatie in het brein. Dit zorgt voor een betere remming van gedrag (vermindering van impulsiviteit, minder opvliegendheid). Het brein gaat beter stationair lopen.

De cliënt krijgt positieve feedback als de onderactivatie of overactivatie vermindert. Het behandeldoel is het inhiberen (verlagen) van de theta-golven of high beta-golven. Je kiest één behandeldoel. Heeft een cliënt zowel onder- als overactivatie prominent in het QEEG, zoals bij ADHD type 3, dan start je met het inhiberen van de theta-golven. Een gemiddeld traject om gebrek aan remming te verbeteren duurt 40 sessies.

Attentie: de informatie op deze site heeft een algemeen karakter en is daarom niet altijd toepasbaar voor individuele specifieke situaties.De QEEG -meting in combinatie met de primaire klacht bepalen uiteindelijk het behandeldoel.

Verslavingen

Voor veel mensen ligt de inzet van neurofeedback bij verslavingen niet voor de hand. Toch kan neurofeedback voor deze doelgroep succesvol worden ingezet. Dit heeft te maken met veranderingen in het voorste deel van het brein die gezien worden bij verslaving. Dit voorste deel, ook wel frontale schors genoemd, werkt minder goed. Normaal gesproken zorgt de frontale schors voor remming van gedrag, zodat gedrag niet ontspoort. Bij een verslaving is deze remming echter veel minder waardoor de rem wegvalt en de persoon steeds op zoek gaat naar verslavende middelen. Aangezien verslavingen vaak gepaard gaan met andere psychiatrische ziektebeelden, wordt neurofeedback bij verslavingen vrijwel altijd aangeboden in combinatie met andere behandelingen. Het effect van neurofeedback is bij diverse verslavingen onderzocht. De behandeling wordt bij de meeste verslavingen uitgevoerd op de voorste delen van de hersenen. Aangezien deze delen minder geactiveerd zijn bij verslavingen is het doel van neurofeedback het activeren door het onderdrukken van langzame golven (theta-golven) en/of het stimuleren van beta-golven.

 

Alle lesstof en protocollen in de Brainmarker zijn gebaseerd op wetenschappelijke studies en reviews. Bekijk de literatuurlijst.