Opleiding neurofeedback en gedrag
Deel 2 opleiding: neuro-educatie
Wat is gedrag en hoe ontstaan (gedrags)problemen?
Gedrag en klachten uiten zich via het lichaam. Maar wat verstaan we nu precies onder gedrag en wat is de invloed van de breintoestand? We bekijken tijdens de opleiding de vier niveaus van gedrag:
- Gedrag is het reageren van een lichaam op de omgeving.
- De breintoestand bepaalt de heftigheid van de reactie.
- We leren door gebruik van ons geheugen. Een emotie wordt bewust bedacht maar onbewust opgeroepen in een toekomstige soortgelijke situatie.
- Mensen bedenken scenario’s voor het verleden, heden en de toekomst die het gedrag beïnvloeden.
Uitleg aan cliënten: Wat is neurofeedback?
Als jouw brein niet in de omgeving past, krijg je klachten.
We maken tijdens de opleiding een analyse van het brein, het lichaam en de omgeving. We werken we met de Brainmarker Balance Scale (BBS): een praktische tool om gedrag te analyseren. Met de omgevingscurve wordt duidelijk welk breintype werkt vanuit geheugen en wie voorkeur heeft voor improviseren. Dit hangt direct samen met de gewenste omgeving: voorspelbaar of wanorde. Vandaar dat wij zeggen: als jouw brein niet in de omgeving past, krijg je klachten. Met dit inzicht begrijpt de cliënt waar de klachten zijn ontstaan. Het heeft namelijk geen zin om stress te trainen met neurofeedback als de klacht opnieuw wordt geactiveerd door de omgeving. Dan moeten we ook naar de omgeving kijken. Daarvoor werken we met de omgevingscurve: de draaischijf op onderstaande afbeelding. Dit lesmateriaal krijg je bij de opleiding.

Lesmateriaal opleiding Therapeut neurofeedback
Programma deel 2: Neuro-educatie
Het brein
Anatomie en functie.
Verschillende breintoestanden: onderactivatie, remming, activatie en overactivatie.
Focus, concentratie en gelijktijdige taken.
Gebrek aan remming.
Koppeling leerstijl.
Werking verschillende medicatie.
Uitleg neurofeedback.
We maken zelf een breinmeting.
Het lichaam
Kenmerken van het lichaam: houding, stress, hartcoherentie en ademhaling.
Behoefte fysieke beweging verschilt per breintype.
De omgeving
We bekijken of het brein in de huidige omgeving past. Hierbij maken we gebruik van de omgevingscurve. De breintoestand bepaalt de behoefte: voorspelbare omgeving (geheugen) tegenover wanorde (improviseren).
Grip op gedrag
We bekijken de 4 niveaus van gedrag met behulp van een praktisch werkdocument.
Casuïstiek: denken in oplossingen
We behandelen (eigen) casuïstiek. Daarbij maken we gebruik van een breinmeting of de brein-encyclopedie, de Brainmarker Balance Scale (BBS) en de omgevingscurve.